Kopstukken : de korven van Kanitz en Gravenhorst

historische aspecten van- en filosoferen over bijen en bijenteelt.
Gebruikersavatar
Oude Essink
Erelid
Berichten:3562
Lid geworden op:za 18 nov 2000, 00:00
Locatie:Nederland
Contacteer:
Kopstukken : de korven van Kanitz en Gravenhorst

Bericht door Oude Essink » za 08 jan 2005, 16:11

Korven in de 19e eeuw:
Johann Gottlieb Kanitz 1816 - 1899.
Christoph Johann Heinrich Gravenhorst 1823 - 1898.


Deel I


Voorgeschiedenis

In de 18 e eeuw werkten imkers in onze streken met korven; het meest werden de ronde strokorven gebruikt; de korf was gemakkelijk door de imker zelf te maken; stro was goedkoop; het model van de korf was aangepast aan de vorm van het broednest; het volk zat er warm in, kwam goed de winter door en ontwikkelde zich in het voorjaar uitstekend. Ook in onze dagen nog geven imkers de voorkeur aan korven, omdat zij ervaren dat bijen het in een korf 'beter doen'

Gebruikersavatar
wilde
Berichten:1641
Lid geworden op:do 03 okt 2002, 23:16
Imker sinds:1980
Aantal volken:15
Bijenras(sen):Bastaard
Locatie:Koudekerke
Contacteer:

Re: Kopstukken : de korven van Kanitz en Gravenhorst

Bericht door wilde » wo 02 feb 2005, 13:08

Onlangs was ik bezig met het bewerken van een tekst uit een Groentje van 1927. Ook toen werd de boogkorf nog sterk aanbevolen voor met name de heidedracht. Een sterk bepleiter (en gebruiker) van deze korf was de heer H.A. Beil, die door de jaren heen regelmatig over deze korf publiceerde. Zie bijvoorbeeld het bedoelde artikel van april 1927 (dus bijna 30 jaar na de dood van Gravenhorst), waarin hij ook aangeeft hoe je een boogkorf moet voorbereiden op de heidedracht:
http://www.bijen.info/forum/topic.asp?TOPIC_ID=5799

Zie voor maten en inrichting van de korf ook:
http://www.bijen.info/forum/topic.asp?TOPIC_ID=5734
http://www.bijen.info/forum/topic.asp?TOPIC_ID=5746

Albert

Gebruikersavatar
Hans van der Post.
Moderator
Berichten:8258
Lid geworden op:di 21 nov 2000, 00:00
Imker sinds:1962
Aantal volken:14
Bijenras(sen):F1 carnica VSH
Locatie:Oegstgeest
Contacteer:

Re: Kopstukken : de korven van Kanitz en Gravenhorst

Bericht door Hans van der Post. » wo 02 feb 2005, 15:18

Een heel art.over Boxma met foto's en uitleg augustus 1913 http://www.bijen.info/forumzoek/topic.asp?TOPIC_ID=4065
Hans

lamheuv
Berichten:242
Lid geworden op:di 19 mar 2002, 21:24
Locatie:Nederland
Contacteer:

Re: Kopstukken : de korven van Kanitz en Gravenhorst

Bericht door lamheuv » ma 14 feb 2005, 20:01

De bijenteelt.
Handboek voor bijenhouders, door T. C. Hootsen te Hoevelaken, redacteur voor bijenteelt van '˜de veldbode'.

Blz. 210,211,212.
De bijenstand te Dinxperlo behoort aan de heer H.A. Beil, een in ons land zeer bekend imker. Reeds in 1897 werkte hij met losse bouw, zodat hij 1 van de eerste bijenstanden in Nederland had, waar met mobielwoningen werden gewerkt. De heer Beil heeft nauwkeurig de beweging nagegaan op het gebied van bijenteelt, vooral in Duitsland en heeft tal van woningen beproefd, welke daar opgang maakten. Reeds jaren geleden bracht hij verschillende mobielwoningen en gereedschappen in de handel ; zijn prijskrant is dan ook zeer bekend.
Dit bijenpark is zeker wel de moeite van een bezichtiging waard, daar het zeer verschilt van de meeste andere bijenparken, waar met 1 soort bijenwoning wordt gewerkt. Hier vindt men verschillende mobielwoningen, terwijl van de meeste heel wat voorhanden zijn. In het geheel staan er ruim 100 bijenvolken, zomer en winter. Met al deze verscheidenheid neemt de heer Beil vergelijkende proeven en de verschillende woningen, met bijen bezet, dienen hem tevens bij het geven van lessen, niet alleen aan nieuwsgierige en leergrage imkers uit buiten- en binnenland, die zijn stand bezoeken, maar ook op de cursussen, welke hij 's zomers geeft. Zo werkt de heer Beil flink mee aan de verbreiding der moderne bijenteelt.
Het bijenpark beslaat een halve bunder, begrensd door wegen en weiland. Een gedeelte is bezet met vruchtbomen, welke reeds dragen den door de heer Beil uit pitten zijn getrokken en veredeld. Tussen en onder die bomen staan kruis- en aalbessen en frambozen. Het gehele park is omgeven door een haag van 1.50 m. hoogte. Nog nimmer zijn er mensen op de weg door de bijen gestoken, wat zeker pleit voor de goede aanleg van dit park. Verschillende vakken zijn bezaaid met honinggevende gewassen. Men ziet er een grote stal, waar ronde korven en boogkorven staan, verder vindt men er een inrichting met Berlepsch- en Alberti-kasten, ook een paviljoen met Beil's reiskasten. Er zijn vrij opgesteld: Cowan-, Liedloffs-, Thuringer- en Beil's Hollandse magazijnkasten. Tevens geeft een grote observatiekast gelegenheid de bijen in hun werk te bestuderen. Eindelijk vermelden we nog een stand met kleine reiskasten, naast en op elkaar geplaatst op Krainische wijze. Men ziet dus : een grote verscheidenheid, die verspreid in het park is opgesteld en aan het geheel een bekoorlijkheid geeft.
Een van de mooiste gebouwtjes is een paviljoen met veranda's waarin licht en lucht, maar geen bijen komen. Hier zijn alle gereedschappen en is tevens de werkplaats van de heer Beil. In dit paviljoen worden de cursussen gehouden, terwijl dan in de veranda's, welke door glazen schuifdeuren van de binnenruimte zijn gescheiden, tijdelijk de korven en kasten worden geplaatst om besproken en bekeken te worden.
De goederen voor de handel bevinden zich in een gedeelte van het woonhuis, dat op 200 m. afstand van het bijenpark is gelegen. Daar is ook een werkplaats, waarin korven gevlochten en kasten getimmerd worden.

Blz. 110,111,12,113.
De Hollandse magazijnkast van Beil.
Deze is door H.A.Beil te Dinxperlo ontworpen. Veel moeite heeft hij gedaan om de magazijnkast te verbeteren. De woning heeft een broed- en een honingkamer, terwijl de laatste even groot is als de eerste. De broedkamer staat op een losse bodem, waarin het vlieggat is, dat 20 cm. lang is en dat verkleind of afgesloten kan worden door een schuif, welke bij het reizen lucht kan door laten. De achterzijde van het ondergedeelte kan worden weggenomen en met 2 houtschroeven bevestigd worden, wat alleen bij reizen nodig is. Anders wordt het los ingezet en uitgenomen bij voeren of reinigen van de bodem.
Elke kamer is 50 cm. lang, 43 cm. breed en 24 cm. hoog. De voor- en achterzijden hebben dubbele wanden, doch de 2 zijwanden zijn dun. Bij de overwintering plaatst men de kasten 5 cm. van elkaar en vult de ruimten op met droog mos. Eveneens legt men bovenop een zak met mos. In de broedkamer zijn 10 raampjes, terwijl men met een afsluitplankje de ruimte kan regelen, wanneer de bijen de gehele broedruimte niet nodig hebben. Broed- en honingkamer kunnen door een koninginnerooster worden gescheiden.
De honingkamer is eigenaardig ingericht. Men kan de onderste helft of lage kamer in gebruik nemen. Een raampje hiervan heeft de halve grootte van een raampje van de broedkamer. Twee halve raampjes kunnen doormiddel van een paar krammen aan elkaar worden bevestigd, om ze te gebruiken in de grote honingkamer, wanneer de lage kamer vol is.
Worden in de broedkamer 10 raampjes gebruikt, in de honingkamer kan men 8 raampjes hangen, welke elk breder zijn en waarvan de bijen de raten ook dikwijls uitbouwen. Men heeft zo weinig kans dat de koningin in de diepere cellen eitjes legt. Men kan in deze kamer zelfs prachtige raathoning krijgen, zonder een rooster te leggen. Op de broedkamer legt men, wanneer de honingkamer niet is opgezet, een dekplank, welke zo is gemaakt, dat ze niet trekt en dus niet hol of bol gaat staan. De lage honigkamer kan men van boven met dunne plankjes afsluiten.
Al de raampjes rusten op zinken lopers, zodat de bijen de bovenlatjes niet met propolis kunnen vastzetten.
Bij het reizen neemt men de bovendekplank af en legt daar een raam met ijzergaas, waarna onder en boven 2 klemhaken worden gelegd, die 2 aan 2 door touw zijn verbonden, dat men dubbel neemt en ineen draait, zodat klemhaken en touwen alles vast bijeen houden.
In de honingkamer kan een bak met secties worden geplaatst.

Beil's reiskast.
Met deze bijenwoning heeft de heer Beil te Dinxperlo de imkerswereld in 1906 verrast.
De kast heeft een hoogte van 58 cm. bij een breedte van 25,5 cm (binnenwerks). De honingkamer ligt boven de broedkamer, zodat deze kast tot de '˜hoge' woningen behoort, in tegenstelling van de '˜lagere' woningen, waarvan de hoogte minder is dan de andere afmetingen. Heeft bij de meeste kasten de honingkamer de helft van de grootte van de broedkamer, bij deze kast zijn beide kamers gelijk van inhoud. Toch kan de honingkamer zonder enige moeite op de helft van haar ware grootte worden gebracht, om later vergroot te worden, wanneer dat nodig is.
Deze kast heeft koude bouw, terwijl de ramen op dezelfde wijze vastgezet worden als in de Albertikast (krammetjes aan voor- en achterzijde, die de raampjes onderling op afstand houden). De ramen zijn 40 bij 25 cm. groot en hebben dus dezelfde afmeting als die van de Thuringer kast. Zij verschillen echter van deze, doordat ze liggen, terwijl de Thuringer ramen staan. In de broedkamer staan 7 ramen. Er worden in de voorste helft van de honingkamer kleine half-ramen gebruikt, die 25 cm. hoog en 20 cm. lang zijn, en welke eveneens aan de achterzijde door de krammen van een glasvenster stevig op zijn plaats worden gehouden.
De bijen krijgen toegang tot de kleine honingkamerdoor 2 roostertjes, welke aangebracht zijn in het dunne houten schot, dat beide kamers scheidt.
De halframen kunnen op praktische wijze door krammetjes aan elkaar worden bevestigd. Gebruikt men de hele ramen in de honingkamer, dan wordt eenvoudig het glasvenster wat achteruit gezet. In de honingkamer kan ook een bak geplaatst worden met 16 Amerikaanse secties, terwijl de heer Beil voor deze kamer ook ramen heeft gemaakt om honing in raat te winnen.
De deur van deze kast wordt voor dagelijks gebruik gesloten met 2 schroefgrendels en kan door een slot op de heide afgesloten worden, zodat nieuwsgierigen of kwaadwillenden verhinderd zijn nieuwsgierige of begerige blikken naar binnen te werpen.
De kast heeft enkele wanden. De voorwand van de honingkamer is van dubbel hout, en die van de broedkamer is dubbel met en ruimte, welke is opgevuld. De kasten worden tegen elkaar geplaatst, terwijl aan de voorzijde een plankje is aangebracht om de vlucht der bijen te scheiden.
Omdat de bijen aan de achterkant worden behandeld, kan men deze kasten gemakkelijk in 2 rijen op elkaar plaatsen en kunnen er in een betrekkelijk kleine ruimte verscheidene gezet worden, zodat de vorming van een paviljoen weinig kost.
Terecht draagt deze woning de naam reiskast. Zij leent zich uitmuntend om te reizen, vooral omdat er geen losse delen van buiten, een vaste bodem en geen onnodige uitsteeksels of aanhangsels aan zijn, zodat men op een wagen verscheidene van deze kasten kan bergen. Voor ventilatie is gezorgd, doordat in de achterdeur een paar roostertjes zijn, welke afgesloten kunnen worden met een draaischuifje.

Dit is de letterlijke informatie die ik gevonden heb. Om nu te zeggen dat alles duidelijk is'¦'¦'¦.

Met vriendelijke groet, Elze Lammerts.

Plaats reactie

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 16 gasten