De genetische diversiteit van onze bijen
Geplaatst: wo 23 aug 2006, 12:03
De genetische diversiteit van onze bijen
Algemeen
De laatste vogelpest-epidemies tonen maar weer eens aan dat genetische verschillen in weerbaarheid/resistentie tegen ziekten gewenst zijn. Dit geldt evengoed voor onze bijen. Genetische diversiteit is van levensbelang. Door genetische manipulatie dreigt de genetische diversiteit ondermijnd te worden.
Door onze strenge selectiemethoden, intensieve lijnenteelt en gecontroleerde paringen binnen hetzelfde ras om gewenste eigenschappen uit te lichten en/of op een hoger niveau te brengen, doen we eigenlijk ook mee aan genetische manipulatie en ondermijning van de genetische diversiteit van onze bijen.
.
Onze cultuurrassen zijn echter beperkt in hun mogelijkheden en kennen hun grenzen en beperkingen. Ook kan men niet straffeloos doorgaan met het cultiveren van een bepaald ras. Worden grenzen overschreden dan treedt er spoedig verval op. Door haar raszuiverheid is de teelt naar gewenste eigenschappen uiteindelijk dus een doodlopende weg. Veredeling loopt dood als je een gebrek aan genetische diversiteit hebt.
Broeder Adam had dat al spoedig in de gaten en koos dan ook voor hybridenteelt. Hij creëerde een "nieuw ras' in de vorm van de Buckfastbij, een kruising van rassen. De nateelt hiervan is echter niet stabiel, maar de uitkomst van verschillende kruisingen. Veel eigenschappen zijn dan ook in de Buckfastbij latent aanwezig. Door selectie (teeltkeus) en combinatieteelt van lijnen tracht men de gewenste eigenschappen uit te lichten en constant te laten vererven. De achterliggende gedachte is dat - indien deze eigenschappen erfelijk zijn - het mogelijk is rassen te kweken, die de gunstige eigenschappen in hogere mate bezitten dan hun voorouders. In feite is men dan toch weer bezig een 'nieuw ras' te cultiveren met al haar ups en downs.
Onze cultuurrassen en ook onze moderne hybridenrassen hebben veelal niet (meer) de genen die de oorspronkelijke, meestal geïsoleerde, rassen wel hadden.
Genetische diversiteit en homogeniteit
A.- De oorspronkelijke, rassen kenden een natuurlijke selectie. Wat niet goed aangepast was viel af en zorgde dus niet voor nateelt. De samenstelling van het genenpatroon was op de een of andere manier niet bestand tegen de invloeden van buitenaf. De best aangepaste overleefde en zorgde voor nateelt met veelal het juiste genenpatroon. Zo zien wij een steeds terugkerend beeld van ontstaan en vergaan, waarop weer een nieuw ontstaan volgt. Het verstrooit zich en komt weer tezamen. Maar nooit is het nieuwe een herhaling van het oude. De bij van gisteren is in de bij van vandaag gestorven, de bij van nu sterft in de bij van morgen. Het voorafgaande treedt in een veranderde samenstelling steeds weer te voorschijn. Zo is het meer dan een miljoen jaren gegaan op basis van natuurlijke selectie, ongecontroleerde paringen en genetische diversiteit.
B.- Bij onze cultuurrassen vindt echter de selectie plaats door de mens, die andere criteria aanlegt en met gecontroleerde paringen werkt. Ook hier zien we een steeds terugkerend beeld van ontstaan en vergaan, waarop weer een nieuw ontstaan volgt. Het verstrooit zich en wij brengen het weer tezamen. Maar nu is het nieuwe liefst een herhaling van het oude of nog beter. De bij van gisteren blijft in de bij van vandaag leven, de bij van nu leeft in de bij van morgen. Het voorafgaande treedt steeds in dezelfde of nog '˜betere' samenstelling weer te voorschijn. Tenminste, dat is ons ideaal, dat we met kunst en vliegwerk proberen te bereiken! Zo gaat het sinds kort op bais van selectie-methoden, lijnenteelt, gecontroleerde paringen en homogeniteit.
(-wordt vervolgd-)
!Piet
Algemeen
De laatste vogelpest-epidemies tonen maar weer eens aan dat genetische verschillen in weerbaarheid/resistentie tegen ziekten gewenst zijn. Dit geldt evengoed voor onze bijen. Genetische diversiteit is van levensbelang. Door genetische manipulatie dreigt de genetische diversiteit ondermijnd te worden.
Door onze strenge selectiemethoden, intensieve lijnenteelt en gecontroleerde paringen binnen hetzelfde ras om gewenste eigenschappen uit te lichten en/of op een hoger niveau te brengen, doen we eigenlijk ook mee aan genetische manipulatie en ondermijning van de genetische diversiteit van onze bijen.
.
Onze cultuurrassen zijn echter beperkt in hun mogelijkheden en kennen hun grenzen en beperkingen. Ook kan men niet straffeloos doorgaan met het cultiveren van een bepaald ras. Worden grenzen overschreden dan treedt er spoedig verval op. Door haar raszuiverheid is de teelt naar gewenste eigenschappen uiteindelijk dus een doodlopende weg. Veredeling loopt dood als je een gebrek aan genetische diversiteit hebt.
Broeder Adam had dat al spoedig in de gaten en koos dan ook voor hybridenteelt. Hij creëerde een "nieuw ras' in de vorm van de Buckfastbij, een kruising van rassen. De nateelt hiervan is echter niet stabiel, maar de uitkomst van verschillende kruisingen. Veel eigenschappen zijn dan ook in de Buckfastbij latent aanwezig. Door selectie (teeltkeus) en combinatieteelt van lijnen tracht men de gewenste eigenschappen uit te lichten en constant te laten vererven. De achterliggende gedachte is dat - indien deze eigenschappen erfelijk zijn - het mogelijk is rassen te kweken, die de gunstige eigenschappen in hogere mate bezitten dan hun voorouders. In feite is men dan toch weer bezig een 'nieuw ras' te cultiveren met al haar ups en downs.
Onze cultuurrassen en ook onze moderne hybridenrassen hebben veelal niet (meer) de genen die de oorspronkelijke, meestal geïsoleerde, rassen wel hadden.
Genetische diversiteit en homogeniteit
A.- De oorspronkelijke, rassen kenden een natuurlijke selectie. Wat niet goed aangepast was viel af en zorgde dus niet voor nateelt. De samenstelling van het genenpatroon was op de een of andere manier niet bestand tegen de invloeden van buitenaf. De best aangepaste overleefde en zorgde voor nateelt met veelal het juiste genenpatroon. Zo zien wij een steeds terugkerend beeld van ontstaan en vergaan, waarop weer een nieuw ontstaan volgt. Het verstrooit zich en komt weer tezamen. Maar nooit is het nieuwe een herhaling van het oude. De bij van gisteren is in de bij van vandaag gestorven, de bij van nu sterft in de bij van morgen. Het voorafgaande treedt in een veranderde samenstelling steeds weer te voorschijn. Zo is het meer dan een miljoen jaren gegaan op basis van natuurlijke selectie, ongecontroleerde paringen en genetische diversiteit.
B.- Bij onze cultuurrassen vindt echter de selectie plaats door de mens, die andere criteria aanlegt en met gecontroleerde paringen werkt. Ook hier zien we een steeds terugkerend beeld van ontstaan en vergaan, waarop weer een nieuw ontstaan volgt. Het verstrooit zich en wij brengen het weer tezamen. Maar nu is het nieuwe liefst een herhaling van het oude of nog beter. De bij van gisteren blijft in de bij van vandaag leven, de bij van nu leeft in de bij van morgen. Het voorafgaande treedt steeds in dezelfde of nog '˜betere' samenstelling weer te voorschijn. Tenminste, dat is ons ideaal, dat we met kunst en vliegwerk proberen te bereiken! Zo gaat het sinds kort op bais van selectie-methoden, lijnenteelt, gecontroleerde paringen en homogeniteit.
(-wordt vervolgd-)
!Piet