Ook Peter Bal maakte gisteren melding van een krantenpublikatie over dit onderzoek. Waar gaat het over.
Het onderzoek betreft een verkennende studie naar gedragsveranderingen bij honingbijen onder invloed van magnetische velden.
Auteurs: Hermann Stever,
Jochen Kuhn, Christoph Otten, Bernd Wunder, Wolfgang Harst
Universiteit Koblenz-Landau.
4 carnicavolken op 3 broedkamers werden voorzien van een installatie waarmee het aantal uitvliegende en terugkerende bijen automatisch kon worden geregistreerd.
De 4 volken stonden naast elkaar. Onder de twee buitenste volken was een dect basisstation (van 1900MHz) geplaatst. Er werd 2 weken lang gemeten.
In 8 andere volken in minipluskasten (3/4 bakken) werden de vliegbewegingen handmatig geregistreerd. Deze volken stonden eveneens op één rij. Op de bodem van de 4 volken aan de oostkant waren dectstations geplaatst. De 4 westvolken bleven zonder dectstation.
Uit de volken werden 25 terugkerende bijen afgevangen, gemerkt, en 750 meter verder weer losgelaten. Er werd gedurende 45 minuten geobserveerd welke bijen terugkeerden, deze werden afgevangen en buiten de kasten gehouden.
Van een uitvoerige statistische bewerking werd afgezien omdat (!) het een pilotstudie betrof.
Alleen de meest opvallende verschillen werden in beeld gebracht.
Omdat het automatisch registratiemechanisme niet goed werkte werden uiteindelijk de resultaten van de 4 carnicavolken niet bij de resultaten betrokken.
Vervolgens wordt in het onderzoeksverslag uitsluitend één meting op één bepaalde dag getoond van 2 volken mét en 2 volken zónder dectstation. Deze meting is gekozen omdat het de meting is waarbij het
maximale aantal bijen terugkeerde. De 4 grafieken laten zien dat in volken zonder ingebracht dectstation opvallend veel meer bijen terugkeren.
Verder wordt opgemerkt dat bij de bestraalde volken nooit meer dan 6 bijen terugkeerden, soms geen enkele, terwijl bij de niet bestraalde volken altijd wel bijen terugkeerden binnen de tijdsperiode van 45 minuten.
Enkele opmerkingen.
1. Bij dit onderzoek wordt uitgegaan van dectstations die in gesloten gebouwen een aanzienlijk bereik hebben. Waarom wordt dan gesproken over bestraalde en onbestraalde kasten. Ze staan op één rij, en dus hebben alle volken binnen het straalbereik van de 4(!) dectstations gelegen.
2. De bijen werden gemarkeerd, maar onduidelijk blijft of zij per volk gemarkeerd werden. Zo niet dan speelt vervliegen wellicht een verstorende rol.
3. Waarom wordt niet de moeite genomen om de resultaten van alle metingen in het onderzoek weer te geven, en vervolgens aan te geven of de verschillen significant zijn.
4. Als bij de 4 bestraalde volken vaak geen enkele
gemerkte bij terugkeerde dan zou toch binnen enkele dagen verwacht mogen worden dat de bestraalde volken geheel kaal vliegen. Daarover echter geen woord.
Conclusie. In het onderzoek wordt opgemerkt dat het onderzoek naar het leervermogen van bijen betreft maar dat de resultaten van betekenis kunnen zijn voor mechanismen die het leervermogen van mensen bepalen. Generaliseren van leerprocessen naar menselijk leren is een complexe (maar interessante) zaak, en komt in het onderzoek, noch in de toelichting zelf aan bod. Wel is er sprake van de invloed van menselijke stralingsapparatuur op gedrag van bijen. Ook wordt ingegaan op de waarschijnlijkheid dat bijen deze straling kunnen absorberen, maar hiervoor geldt eveneens dat daarmee geen argument geleverd wordt voor generaliseren naar mensen.
Vervolgens wordt deze discussie geplaatst in de politieke discussie over electrosmog. Uitstekend, maar niet bij een verkennend onderzoek uit 2005 met zo weinig data dat elementaire vragen oproept over de uitvoering. De media consumeren een dergelijk bericht vaak kritiekloos, met alle gevolgen van dien.
Wat mij betreft is dit onderzoek verkennend en had het resultaat geen publicatie maar een solide vervolgonderzoek moeten opleveren. Misschien komt dat nog.
Romée van der Zee
ICR, beefriendsprojecten:
http://www.beefriends.org