Bart de Coo schreef:
Maar nu was er een vrouw met haar zoontje op bezoek en die vrouw had een wel heel merkwaardige vraag, waarop ik het antwoord moest schuldig blijven. (Het zoontje loensde overigens verschrikkelijk, maar dit terzijde.) Zij had ooit het verhaal opgevangen dat de calluna vulgaris, oftewel de struikheide, meer radioactiviteit in zich opnam dan andere plantensoorten, waardoor de consumptie van heidehoning ongeveer tien jaar na de ramp in Tsjernobil - 1986, geloof ik - nog steeds werd afgeraden.
Kan iemand dit verhaal bevestigen? Weet iemand hier meer van? In ieder geval zou er tegenwoordig geen gevaar meer zijn, omdat de ramp nu ver genoeg achter ons ligt.
Ben zeer benieuwd. Groet,Bart de Coo
Na veel gezoek op de harde schijven '“ was ook er even tussenuit '“ heb ik het gezochte gevonden!
In het Imkerblad van de afdeling Oegstgeest '“ Blijf Bij - stond in het december nummer van 1988 het volgende verhaal wat geschreven is door Theo Sistermans.
Hans
Honing en Becquerel.
In de kranten van 15 oktober 1988 werd een ANP bericht opgenomen, dat vermeldde: -In de nieuwe oogst Nederlandse heidehoning zijn in enkele zeldzame gevallen te hoge concentraties radioactief cesium aangetroffen -. Het bericht vervolgde: -In enkele monsters werd een hogere hoeveelheid radioactiviteit dan de toegestane 600 becquerel per kilo aangetroffen. In een geval was er sprake van 1000 becquerel per kilo
-. Bovenstaand bericht is bevestigd door Drs.J.D.Kerkvliet ( keuringsdienst van waren te Haarlem ) in het Groentje van nov. 1988 pag.296, waarin hij vermeldt: -Uit het onderzoek van 94 monsters heidehoning van de oogst van dit jaar kan als voorlopige conclusie getrokken worden dat gemiddeld in Nederlandse heidehoning 697 Bq/Kg cesium 134 + 137 aanwezig is - en hij vervolgt: -Voorlopig lijkt het erop dat de heidevelden bij Assel ( bij Apeldoorn ) en Eindhoven heidehoning opleveren die circa 1000 Bq cesium per Kg bevat.
Volgens de eisen van de warenwet mag in eet-en drinkwaren niet meer dan 600 Bq cesium per Kg aanwezig zijn. ( melk, melkproducten en zuigelingenvoeding 370 Bq/Kg )
Wat betekenen de begrippen Becquerel, cesium en radioactiviteit nu allemaal ?
BECQUEREL ( ANTOINE-HENRIE ) was een Frans natuurkundige, hij leefde van 1852 tot 1908, ontving in 1903 de nobelprijs voor natuurkunde voor de ontdekking van de radioactieve straling van uranium. Naar hem is in het Internationale Stelsel van Eenheden ( SI ) de eenheid van radioactiviteit de becquerel ( symbool Bq ) genoemd. Een becquerel komt overeen met een desintegratie per seconde.
CESIUM is een zeer zacht, goudkleurig metaal met een smeltpunt van 29 C en een kookpunt van 685`C Cesium wordt aan de lucht direct geoxideerd en kan zelfs spontaan ontbranden.
Cesium behoort tot de alkalimetalen en is zeer reactief.
In natuurlijk cesium -133, welke zeer schaars in de aardkorst voorkomt, vindt geen radioactieve straling plaats.
Cesium -134, 135 en 137 vertonen wel een radioactieve straling met een bepaalde halfwaardetijd ( halveringstijd ). Het getal 133, 134, 135 en 137 geeft ongeveer het
atoommassa getal aan.
Deze radioactieve kernsoorten hebben uiteenlopende halveringstijden, variërend van 2,1 jaar tot 2 miljoen jaar.
Cesium -134 heeft een halfwaardetijd van 2,1 jaar.
Cesium -135 heeft een halfwaardetijd van 2 miljoen jaar.
Cesium -137 heeft een halfwaardetijd van 30 jaar.
Van een verzameling gelijksoortige radioactieve atomen neemt het aantal door desintegratie voortdurend af. De vermindering van het aantal radioactieve atomen verloopt exponenti'°el. Een exponentiele afneming wordt gekenmerkt door een constante halveringstijd.
Er moet steeds bij worden bedacht dat een halveringstijd nodig is om de radioactiviteit tot 50% te laten dalen,
na 2 halveringstijden tot 25%
na 3 halveringstijden tot 12,5%
na 10 halveringstijden tot 0,1%
Is b.v. de radioactiviteit van een kilo honing 1000 Bq dan is het cesium -134 aandeel in deze honing gedaald tot de helft ( 50%) na 2,1 jaar, en het cesium -137 aandeel na 30 jaar tot de helft.
Werken radioactieve stoffen op ons in, dan merken wij daar aanvankelijk niets van omdat radioactieve straling door onze zintuigen niet kan worden waargenomen. Hun gevaarlijkheid hangt er verder sterk vanaf of zij ons lichaam van buitenaf of van binnenuit bestralen. In het
eerste geval behoeft hun straling bij zeer geringe intensiteit niet gevaarlijker te zijn dan de natuurlijke straling die uit de aardbodem en uit het heelal tot ons komt. In het tweede geval gaat het om radioactieve kernsoorten die door ademen, eten of drinken in ons lichaam zijn beland nadat zij in het milieu zijn gebracht door b.v. kernreactoren. ( Tsjernobyl in 1986 )
Wegens de verwantschap van cesium met de overal in het lichaam aanwezige elementen natrium en kalium, kan cesium -134 en cesium -137 in alle cellen van het lichaam worden
opgenomen.
Voor de eerstkomende eeuwen maakt men zich zorgen over cesium 137 ( halveringstijd 30 jaar ), na 300 jaar is de activiteit hiervan gedaald tot ± 0,1 %, en wegens hun groot percentage in het afval ook over cesium 135 ( halveringstijd 2 miljoen jaar ). Van de na ons komende generaties zal de een na de ander er voor moeten zorgen dat het radioactieve afval zich niet in de biosfeer kan verspreiden. Dat geldt voor de gehele periode dat het afval voor al wat leeft gevaarlijk is, d.w.z. voor honderdduizenden of zelfs voor miljoenen jaren.
Een oplossing, waarover men veel praat, is het gevaarlijke spul in ruimtecapsules naar de zon schieten.
BIOLOGISCHE HALVERINGSTIJD
Evenals men onder de halveringstijd de tijd verstaat, waarin de helft van de radioactiviteit door desintegratie is uitgeschakeld, verstaat men onder de biologische halveringstijd de tijd, waarin de helft door biologische processen uit het lichaam is verwijderd. Tabellen van biologische en fysische halveringstijden vindt men b.v. in het - Handbook of radioactive nuclides -, Cleveland, OHIO, 1969.
Volgens J.J. Speelziek staat voor cesium vast, dat na circa 110 dagen de helft van het radioactive materiaal uit het lichaam verdwenen is. Dat wordt de biologische
halfwaardetijd genoemd. ( zie groentje Nov. '88 pag. 298 ).
Literatuur:
Energie uit Atoomkernen. Prof.dr. J.D. Fast.
Spectrum compact encyclopedie, uitgave 1982
Tsjernobyl en de gevolgen. Dr. C. v. Heemert, Bijenteelt 6-86.
Heidehoning en radioactiviteit. Drs. J.D. Kerkvliet, Bijenteelt 2-88
Uitslag v.h. onderzoek naar heidehoning. Drs. J.D. Kerkvliet, Bijenteelt 11-88
Radioactieve heidehoning: geen paniek ! J.J.Speelziek, Bijenteelt 11-88
THEO SISTERMANS
De verklaring van niet alledaagse woorden volgens het Nederlandse woordenboek " De dikke van Dale .
Desintegratie = het uiteenvallen
Emissie = uitzending van electronen,uitzending van straling
Geëmitteerde = uitgeven, uitstralen
Fotonen = hoeveelheid energie die vrijkomt wanneer een megatron en een positron met elkaar
in botsing komen en elkaar daarbij materieel vernietigen; lichtquantum
Gammaquanta = gammastralen, zeer harde rontgenstraling
Reactief = het vermogen om een scheikundige reactie aan te gaan
Exponentieel = verloopt eerst langzaam en wordt daarna snel MEER of MINDER
Accumulatie = opeenhoping, opeenstapeling, verzamelen
Uitgediende = opgebruikte
Naschrift: De heideplant van 'nature'