De bijen als bron van alle zonden

Aan het bijenhouden valt veel te beleven. Voor velen de hoofdreden om zich op deze natuurhobby te storten. Wat kun je erover vertellen.
Gebruikersavatar
Bart de Coo
Moderator
Berichten:2977
Lid geworden op:wo 14 jan 2004, 20:34
Imker sinds:2003
Aantal volken:15
Bijenras(sen):Bastaard
Locatie:Dieren (Gld)
Contacteer:
De bijen als bron van alle zonden

Bericht door Bart de Coo » wo 07 okt 2009, 20:01

Uit de bundel De zoeten inval (!) (1927) van de Vlaamse dichter Richard Minne (+1965).


(Dit gedicht is een zeer vrije variant op het Bijbelse scheppingsverhaal. Goed en grondig lezen. Daarna nog eens goed en grondig lezen. En zo ga je door, totdat je helemaal snapt wat er staat. Al moet ik er gelijk bij zeggen dat er nog wat plaatsen in staan die ik ook niet helemaal snap, maar ja. Merk op dat de dichter bijen en wespen door mekaar haalt. In elk geval hebben ze in het verhaal de plaats ingenomen van de slang. Ik vind het een zeer overtuigende ingreep! Enfin, lees zelf maar. Goede poëzie is vaak moeilijk, maar wie de moeite neemt om het te snappen, zal beloond worden!)




DE WESPEN EN DE APPELAAR


God werd moe en lastig.
Uren lang had hij geschapen:
tijgers, boterbloemen,
rhumatiek en rapen.

En hij zat nu boven
op den eersten kam.
Onder hem liep Eva
en ernaast Adam,

die stil en gezapig
pafte aan zijn pijp.
't Was laat op den Zomer
en de appels al rijp.

Rond het bleuzend ooft
zoemden de blonde wespen.
Menige zwerm zat
diep genesteld

in de lommerrijke
kroon der Wetenschap.
Hier en daar hing reeds
een appel zonder sap.

De zon dook onder in
een schotel rooden wijn
op de plaats waar later
het Westen zou zijn.

Dit is het uur uit duizend.
't Duizelt al. Men heeft 't gevoel
of alles, tot onder uw
zitvlak zelfs de stoel,

begeeft. Men zoekt een woord
dat als een roos zou geuren,
en in de pupil van de
geliefde dansen kleuren

die Iris zelf niet kent.
Maar het eerste koppel
was nog niet gewend
aan de nuance. Hun taal

was ruw nog als het erts
en zonder decadente draaien:
kss kss prprprpr boem!
(zie Paul van Ostaijen)

De wind beefde door 't riet.
- Nu komen Eva, de avond,
de muizenissen in het hoofd,
verveling en verdriet.

Zij stond rechtop en zweeg.
De nacht deed nog een stap vooruit.
Daar echter om den appelaar
doofde het licht niet uit.

Gelijk eoolsche harpen
zong 't bijenvolk, en zie,
daar in hun vlucht, schreven ze
de axioma's der geometrie.

Eva bekeek dit al
en hoe de wespen waakten
over den boom der Wetenschap
en zich 't leven gezellig maakten.

Zij vonden steeds wat nieuws en
benaderden langs alle kanten
des Wetens weelde, die ze uitbeeldden
in duizenden varianten.

En Eva woog heur armoe,
en de wrok, die 't bloed
- het beste - keeren doet,
sloeg in. Toekomstbeelden

rezen voor haar droevig oog.
Zij zag de eindelooze avonden
dat ze over 't vuur zich boog
des Winters bij een keers

wier vlam maar pover was.
Een hond baste op den koer.
En daar zat Adam die
rondekes speekelde op den vloer.

Ze luisterden naar den wind,
wat hadden ze zelf te zeggen?
Zij gingen zich in 't bedde leggen, -
en Eva kocht een kind.

Zóó tooverde zich vóór haar
de rij der komende dagen.
En tusschenin piepte 't verzet,
de duivel van 't weten en 't vragen.

Toen werd het Eva te erg.
Ze naderde zonder lawijd
en den laatsten appel grijpend:
- Ridder of mis, ik bijt.

Maar daar rees God overeind
en keek over de schans.
- 'Maak uw paksken!' en wees
hun 't gat des timmermans.

Dit is 't bewogen einde
der eerste geschiedenis,
en de reden waarom het in
't leven zoo gemengeld is:

Een groet, een grijns, een lach,
buigen voor 't gezag
en tusschen de tanden
Verdi fluiten en Bach.




Richard Minne (1891 - 1965)

Plaats reactie

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 34 gasten