Vergilius: De Bijen (2)

Aan het bijenhouden valt veel te beleven. Voor velen de hoofdreden om zich op deze natuurhobby te storten. Wat kun je erover vertellen.
Frans vanTongeren
Berichten: 2016
Lid geworden op: wo 29 nov 2000, 00:00
Locatie: Nederland

Re: Vergilius: De Bijen (2)

Bericht door Frans vanTongeren » ma 15 apr 2002, 09:45

(287)
Daar, waar de gezegende bewoners van het Ptolemaeische *Canopus wonen bij de Nijl, die door een overvloed aan water buiten zijn oevers treedt, daar vestigt heel de streek haar hoop op baat, -rotsvast- , op de volgende methode.
Allereerst kiest men een kleine ruimte uit, juist groot genoeg voor het gebruik dat men ervan gaat maken ; men overdekt hem met een laag pannedak en omgeeft hem met nauw-aansluitende wanden; daarin maakt men op de vier windrichtingen evenzovele vensters met schuin-invallend licht.
Dan zoekt men een vaars uit, twee jaar oud, op wiens voorhoofd zich de horens reeds krommen. Ondanks hevig verzet stopt men hem de ademhalingsorganen, de beide neusgaten en de bek, dicht; dan brengt men hem met slagen om het leven, en terwijl de huid onaangetast blijft, zwelt het vlees op en gaat tot ontbinding over. Zo laten ze hem in dat loodsje achter en leggen wat afgekapte takken, thijm en versgeplukte lavendel bij het cadaver. Dat doen ze, wanneer de westenwinden de golven beginnen op te stuwen, vóór de weiden rossig zien van nieuwe kleuren en de praatzieke zwaluw haar nest aan de balken ophangt.
Ondertussen gist in het week geworden gebeente een warm vocht, en op wonderbaarlijke wijze ziet men levende wezentjes krioelen, eerst nog zonder poten, dan reeds met ruisende vleugeltjes;
meer en meer ademen die de ijle lucht in, tot ze naar buiten breken als een regenbui, die uit de zomerwolken neergutst, of als een pijl, voortgedreven door de pees, wanneer de beweeglijke Parthen de strijd beginnen.
(315)
Welke god, o Muzen, welke was het, die ons die kennis bereidde ? Waar ter wereld deed deze nieuwe ervaring haar intrede ?
-
*Canopus:stad in Beneden-Egypte, door Ptolomaeën (de opvolgers van Alexander de Grote), gesticht
(wordt vervolgd-moet 240 verzen gaan samenvatten in het laatste stukje)





Edited by - frans vantongeren on 15/04/2002 09:48:40

Frans vanTongeren
Berichten: 2016
Lid geworden op: wo 29 nov 2000, 00:00
Locatie: Nederland

Re: Vergilius: De Bijen (2)

Bericht door Frans vanTongeren » di 16 apr 2002, 11:10

(317)
Toen de herder *Aristaeus uit het dal van de *Peneus vluchtte, nadat hij, naar het verhaal gaat, door ziekte en ontbering zijn bijen had verloren, bleef hij ten langen leste bij de heilige bron van de rivier staan ;
lang was zijn klacht, en aldus sprak hij tot zijn moeder:, 0 moeder, moeder Cyrene, die diep onder in het water van deze kolk woont, waarom hebt ge mij uit het luisterrijk geslacht der goden doen geboren worden ? Als het tenminste waar is dat, zoals ge beweert, Apollo van Thymbra mijn vader is! Het noodlot haat mij;
en waarheen hebt gij uw liefde tot mij gebannen? Waarom deed ge mij hopen op een plaats onder de hemellingen ? Zie, zelfs de eer van dit leven als sterveling, die ik mij nog nauwelijks en ten koste van zoveel moeite door weloverwogen landbouw en veeteelt had verworven, ben ik kwijt '” en dat, terwijl gij mijn moeder zijt!
Welaan dan, ruk met eigen hand mijn vruchtbomen uit, werp het vijandig vuur in mijn stallen, vernietig mijn oogst, verbrand mijn gewas en leg de harde bijl aan mijn wijnstokken, als mijn roem u zózeer is gaan mishagen!'
(333)
Zijn moeder echter hoorde vanuit haar vertrek, onder op de rivierbodem, een geluid... Om haar heen sponnen nymphen wol.
Arethusa het blonde hoofd boven de waterspiegel, keek rond, en riep van verre ,,O zuster Cyrene, niet zonder reden zijt ge ontsteld door dit hevig gezucht:
Aristaeus zèlf, het voorwerp van uw grootste toewijding. staat daar droefgeestig aan het water van vader Peneus te wenen en beschuldigt u van wreedheid!'
Zijn moeder, in haar hart getroffen door onverwachte ontsteltenis, antwoordde haar: 'Snel, breng hem terstond tot ons; hij mag de drempels der Goden betreden!'
(548)
Terstond ging hij aan '˜t werk, onmiddellijk handelde hij volgens de opdrachten van zijn moeder. Hij bereikte het heiligdom, richtte er, zoals hem gezegd was de altaren op en voerde er vier voortreffelijke stieren, schoon van lijf en leden, en evenzovele jonge koeien, wier nek nog nooit het juk getorst had, naar toe.
Vervolgens bracht hij, nadat de zon voor de negende maal was opgegaan, de dodenoffers aan Orpheus en keerde naar het woud terug.
Daar aanschouwde men echter een geheel onverwacht en te verhalen wonderlijk gebeuren;
men zag, hoe in de ontbindende runderlijven overal in de bulk BIJEN gonsden, hoe ze de flanken doorbraken en naar buiten vlogen, als reusachtige wolken ópzwermden en zich tenslotte gezamelijk hoog in een boom neerzetten en daar als een tros aan de taaie takken bleven hangen...
(559)
Dit alles zong ik over landbouw en veeteelt en over bomen, terwijl de grote *Caesar aan de diepe Euphraat als een bliksem oorlog voert, als overwinnaar de gewillige volkeren allerwegen zijn wetten oplegt en zich een weg naar de Olympus baant. Gedurende die tijd voedde mij, Vergilius, het lieflijke *Parthenope, terwijl ik mij ijverig overgaf aan de studie van de nederige werken des vredes, nadat 1k reeds speels herderszangen geschreven, en met de stoutmoedigheid van de jeugd u, *Tityrus, bezongen had onder het bladerdak van de wijdvertakte beuk'.
-
*Aristaeus: Arcadische herder, zoon van Cyrene en Apollo.
*Peneus: rivier in Thessalië, vader van de nymf Cyrene
*Caesar: bij Vergilius: Julius Caesar, en zijn adoptiefzoon Augustus
*Parthenope: Napels
*Tityrus: naam van een herder
-
(Fr.: diep respect heb ik voor de melodisch/rytmische vertaling van C.van Zuylichem)

Frans vanTongeren
Berichten: 2016
Lid geworden op: wo 29 nov 2000, 00:00
Locatie: Nederland

Re: Vergilius: De Bijen (2)

Bericht door Frans vanTongeren » wo 17 apr 2002, 21:53

C. Van Zuylichem schreef een INLEIDING voor GEORGICA.
Hieronder imkers, zal ik deze uitleg wat 'verkort' weergeven.
(Hennie Oude Essink heeft van een en ander, reeds melding gemaakt.)
*

Publius Vergilius Maro werd op 15 oktober van het jaar 70 voor Chr. in het dorp Andes, in Noord-Italië, geboren. Zijn ouders, bezaten voldoende geld om hun zoon een zorgvuldige opvoeding te geven.
-
De eerste 29 jaar van zijn leven bracht Vergilius door met studie en werk op de boerderij van zijn ouders, maar in 41 trof hem een slag, waarvan wij in al zijn gedichten, de naklank horen. Want toen na de slag bij Philippi, in 42, de veteranen door hun aanvoerders, onder wie de latere AUGUSTUS, gedane belofte met stukken land beloond werden, moesten deze worden opgebracht door al die gebieden, die de zaak der overinnaars niet waren toegedaan geweest. Dit was ook het geval met Andes en kwam Vergilius eenvoudig op straat te staan. Door hulp van MAECENAS, de grote beschermer van kunst en kunstenaars, zag hij zich spoedig schadeloos en in bet bezit van een nieuw BUITEN gesteld.
-
Vergilius' derde werk waren de boeken van GEORGICA. Zeven jaar had de dichter er aan gewerkt, toen hij omstreeks 31 voor Chr. de vier bundels voor het eerst aan Augustus voorlas. Vergilius was het werk op verzoek van Maecenas begonnen; hij deelde het in een viertal boeken in, die respectievelijk de
-akkerbouw,
-de boomkwekerij en de wijnbouw,
-paarden en veeteelt,
en tenslotte de
-bijenteelt behandelen.
-
Welk doel streefde Vergilius met het schrijven der Georgica na, en waarom nodigde Maecenas hem daartoe uit ?
De gangbare verklaring is, dat beiden vooral een practisch deel voor ogen stond.
De jarenlange burgeroorlog had hele streken in een woestenij doen verkeren, en het volk moest weer worden opgewekt opnieuw het land te bebouwen en de plichten van de boer na te komen.
Men moet zich de practische invloed van het werk op de akkerbouw (boek I), de boomkwekerij en de wijnbouw (boek II), de paarden- en veeteelt (boek III) en de bijenhouderij (boek IV) dan ook beslist niet te groot voorstellen. Daarbij komt, dat de practische kennis van Vergilius, ondanks zijn boerenafkomst, gering was. Een kenmerkend voorbeeld daarvan is het VIERDE boek.
Dit, het BOEK DER BIJEN, is GEEN leidraad voor de imker!
Vergilius heeft veel naar de korven gekeken en er stellig menig gesprek over gevoerd, maar hij bleef een leek. Men moet toch toegeven dat hij, behalve fouten doorgeven die in de oudheid tot de gangbare opvattingen behoorden, dingen, die hij we1 beter had kunnen weten, verkeerd, of in 't geheel niet opgemerkt heeft. Nauwkeurig observeren was niet Vergilius sterkste zijde.
-
Wij hebben ons reeds afgevraagd, wie men zich als 'Vergilius lezers' moet voorstellen.
Het is namelijk niet onmogelijk, dat de dichter een politieke strekking aan boek VIER heeft willen geven.
De voorvechters van deze theorie gaan uit van de vooronderstelling, dat het symboiisch uitgelegd en in verband gebracht moet worden met AUGUSTUS' heerschappij. Vandaar de voortdurende gelijkstelling BIJ = MENS, die geen ogenblik uit het oog verloren wordt.
-De orde en regelmaat der bijen,
-haar taakverdeling,
-de heerschappij van de éne koning(in), die alles beheerst en in goede banen leidt, waarbij alles slechts zó lang goed gaat, als hij (zij) ongedeerd is.
Deze theorie is geenszins onwaarschijnlijk. Tenslotte had de hele opzet der Georgica een aan de nieuwe poiitiek aangepaste strekking, en de plaatsen waar de dichter openlijk Augustus' lof verkondigt, wijzen in geen andere richting.
-
Van geen enkele klassieke auteur zijn de werken zo voortreffelijk overgeleverd als van Vergilius. Van de Georgica kennen wij er niet minder dan zeven, die nog in de loop van de vierde eeuw na Chr. geschreven zijn. Onder deze moeten de codex Augusteus, de codex Veronensis en de Mediceus als de belangrijkste beschouwd worden.
-
C.Van Zuylichem schrijft verder:

Aan onze vertaling legden we de tekstuitgave van H. Goetzer (Parijs, Les belles lettres, 1926) ten grondslag,
En hiermede leggen wij U, lezer, dan deze eerste Nederlandse vertaling, die ooit in proza van de Georgica gemaakt is voor.
*
Verder schrijft hij nog:

Een fraaie metrische weergave, maar die door zijn poëtische vorm bij zorgvuldige bestudering van de juiste tekst meer kunstzinnig dan strikt genomen nauwkeurig is, is die van IDA G. M. GERHARDT; VERGILIUS - HET BOERENBEDRIJF (Amsterdam 1949).
*
**
***
(En lezer.., ik mag hopen dat u ervan genoten heeft!)

Plaats reactie

Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 6 gasten